natuur, de beleving van het platteland. Het leven in de bodem is minder tastbaar, minder zichtbaar; ik kan me voorstellen dat de discussie begint bij het zichtbare. Dat is toch altijd in balans met het onzichtbare. Als je aan de bovenkant gaat werken, gaat dat ook een bijdrage leveren aan de onderkant en vice versa.’ Voor de waterschappen is bodemkwaliteit een van de speerpunten van beleid en dat heeft een directe relatie met bodemdiversiteit want dat is een maatregel die de kwaliteit kan verbeteren. ‘Het verbeteren van de bodem kan een bijdrage leveren aan het voorkomen van wateroverlast en droogte en het verbeteren van de waterkwaliteit. Als de bodem beter functioneert, groeien de gewassen beter en spoelen nutriënten minder uit of af. De nutriëntenbalans is dan beter op orde. Er zitten dus meer belangen in voor de Unie van Waterschappen om met die bodem aan de slag te gaan.’ Schoonman geeft aan dat dat niet altijd makkelijk is. ‘Wij hebben slechts twee procent van het totale oppervlakte van het landelijk gebied in bezit. Dat zijn vooral watergangen. Als we het hebben over maatregelen om de bodemkwaliteit te verbeteren, praten wij dus voornamelijk over andermans grond en bodem. Dus wij proberen vooral te stimuleren door het gesprek aan te gaan en via Deltaplan agrarisch water samen met de agrarische sector projecten in te richten waar beide partijen voordeel bij hebben. Daarnaast vragen wij bij terreinbeherende organisaties vaak om te vernatten om te kijken hoe je ervoor kunt zorgen dat het water in een gebied blijft hangen. Dus met die verschillende partners gezamenlijk optrekken omdat we een gezamenlijk belang hebben om maateregelen te treffen.’ De waterschappen hebben volgens Schoonman bijna dagelijks overleg met partners, zoals terreinbeherende organisaties als Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten, en uit de agrarische sector als LTO. Een van de projecten is zogenaamd mozaïekbeheer bij Waterschap Vallei en Veluwe om de biodiversiteit te verhogen. Dat wil zeggen dat niet alles in een keer meerdere malen per jaar wordt gemaaid, maar geprobeerd worden planten te laten groeien waardoor het insectenleven versterkt wordt. ‘Het slootmaaisel proberen we nu af te zetten bij de agrarische sector om te gebruiken als bodemverbeteraar, in plaats van af te voeren naar een composteringsbedrijf.’ Tijdens de Nationale Groendag op 14 november houdt Marinus van Dijk van Waterschap Vallei en Veluwe een workshop over bodembiodiversiteit, zie pagina 9. Flexibiliteit Als “tip” voor overheden geeft Schoonman flexibiliteit aan. ‘We zijn de afgelopen jaren heel erg risicogestuurd bezig geweest als het gaat om maaibeheer langs snelwegen, provinciale en gemeentelijke wegen en watergangen. We moeten kijken of we dat flexibeler kunnen inzetten met uiteraard nog wel oog voor risico’s. Er is bijvoorbeeld heel veel angst geweest voor het uitzaaien van onkruiden van de grote wegen naar het achterliggende land. Kun je nu in het maaibeleid daar rekening mee houden door bijvoorbeeld eerder te maaien en op andere plekken, waar planten bloeien, langer te wachten? Dat vraagt enorm veel flexibiliteit, maar met de huidige techniek is er wel heel veel mogelijk. Bijvoorbeeld met gps-gestuurde machines waar je haarfijn kunt aangeven waar welk beheer nodig is. Een ander voorbeeld is minder gazon en meer bloemenrijke uitdagingen. Zoals wij op de dijken, waar dat mogelijk is, kruidenrijke mengsels inzaaien, zouden provincie of gemeenten dat ook kunnen doen, voor zover dat nog niet gebeurt. Het is belangrijk dat we van elkaar leren zodat we niet allemaal dezelfde fouten maken.’ Bodembiodiversiteit staat de komende jaren hoog op de agenda zegt Schoonman. Hij noemt daarbij het Nationaal Programma Landbouwbodems waarin minister Schouten pleit voor kringlooplandbouw. ‘Als Unie van Waterschappen proberen wij kennis en kunde over de bodem over te brengen aan degenen die daadwerkelijk met die bodem aan de slag willen. We hebben in Nederland verschillende soorten grond, zoals veenweide, zand en klei, waarbij de bodem verschillend functioneert; die kennis moet bij elkaar gebracht worden omdat niet overal dezelfde maatregelen hetzelfde effect hebben.’ Over Dirk-Siert Schoonman Dirk-Siert Schoonman, opgegroeid in de Brummense uiterwaarden, is als agrarisch ondernemer al ruim 25 jaar actief. Hij volgde de Christelijke Agrarische Hogeschool in Dronten en was van 1992 tot 2013 melkveehouder en vanaf 2014 agrarisch ondernemer. Van 2012 tot 2015 was hij provinciaal voorzitter Gelderland van LTO Noord. In 2015 werd hij heemraad van Waterschap Vallei en Veluwe en een jaar later werd hij benoemd tot dagelijks bestuurslid bij de Unie van Waterschappen. jaargang 75 • november 2019 • nummer 10 35 Pagina 34

Pagina 36

Voor spaarprogramma, online edities en vaktijdschriften zie het Online Touch content management beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw maandbladen.

groen-10 Lees publicatie 384Home


You need flash player to view this online publication