ACHTERGROND Nieuwe opgaven voor het infrabeheer Als adaptief je lief is De vervangingsopgave van onze infrastructuur is groot, kapitaalintensief en valt in historisch opzicht samen met andere grote maatschappelijke opgaven als de aanpassing aan klimaatverandering en de energietransitie. Daar liggen kansen voor vernieuwing, verjonging en verduurzaming, zegt ook de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Maar zowel klimatologische als maatschappelijke ontwikkelingen zijn omgeven door onzekerheid. Kortom, geen eenvoudige opgave. De infrabeheerders hebben in deze een belangrijke verantwoordelijkheid voor adequate engineering van verschillende vervangings- en renovatieopties. Adaptief ontwerpen biedt kansen daarvoor, maar hoe doe je dat? Dr.ir. Maarten van der Vlist is topspecialist adaptief watermanagement bij Rijkswaterstaat en Universitair hoofddocent aan de WUR Dr. Mark Zandvoort is postdoc adaptief watermanagement bij de WUR en medewerker binnendienst TAUW Drs. Manon Jutte MBA is strateeg energietransitie bij Alliander. I n dit essay in een serie van drie voor NGinfra magazine gaan we in op deze vervangings- en renovatieopgave met de focus op natte kunstwerken, zoals sluizen, stuwen, gemalen. We beginnen met het schetsen van de omvang van de opgave bij de natte kunstwerken. We verkennen wat infrastructuur is. Daarbij is het onderscheid tussen systeemfuncties en het gebruik daarvan van cruciaal belang. Vervolgens betogen we dat vervanging en renovatie een sleuteldossier is in het klimaatbestendig maken van Nederland. Vervangingsopgave natte kunstwerken Natte kunstwerken zijn nodig om de natte infrastructuur als samenhangend geheel te laten functioneren. In het project Vervangingsopgave Natte Kunstwerken (Rijkswaterstaat, 2015) heeft Rijkswaterstaat een overzicht gemaakt van het einde van de technische levensduur van ‘natte kunstwerken’. Einde levensduur is echter een gelaagd begrip omdat dergelijke kunstwerken veelal uit AUTEURS MAARTEN VAN DER VLIST, MARK ZANDVOORT, MANON JÜTTE vier componenten bestaan: de fundering, de opbouw, de beweegbare delen en de bedieningssystemen. Deze componenten hebben ieder een eigen levenscyclus. De fundering gaat veelal 100 jaar of meer mee, de opbouw circa 75 jaar, beweegbare delen circa 30 jaar en de bedieningssystemen circa 10 jaar. Wanneer de fundering en de opbouw van kunstwerken aan het einde van hun technische levensduur zijn, dienen zich fundamentele vragen aan die niet met de traditionele werkwijzen beantwoord kunnen worden. Dit zijn pregnante vragen, zoals: Is het kunstwerk nog nodig? Moet het op dezelfde locatie herbouwd worden? En met welke bestaande of nieuwe functionaliteit en dimensies? De opgave voor Rijkswaterstaat is majeur en NGINFRAmagazine 31 Pagina 30

Pagina 32

Interactieve internet tijdschrift, deze clubmagazine of lesboek is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het digitaal uitgeven van digitale reisgidsen.

Infra-1 Lees publicatie 411Home


You need flash player to view this online publication