Het is lastig marktpartijen te vragen oog te hebben voor de maatschappelijke baten, omdat hun verdienmodel daar niet op gemaakt is, zegt Bos. ‘Dat is overigens legitiem. Maar juist daarom aan overheden de taak om na te denken over de manier waarop woongebieden worden ontwikkeld. We weten dat veel overheden hier mee ‘Een laag welbevinden leidt op de langere termijn tot hogere kosten’ bezig zijn. Als aan alles een economische waarde wordt toegekend, is het voor beleidsmakers mogelijk inzicht te krijgen in en te geven over bepaalde programmaonderdelen met immateriële baten op de lange termijn.’ Het doel is hierin houvast te geven en te laten zien waarom het goed is om stedenbouwkundige ingrepen toe te passen voor vergroting van het welzijn van burgers, zegt Bos: ‘Het gaat gemeenten immers ook om het welbevinden van bewoners. Bovendien leidt een laag welbevinden op de langere termijn tot hogere kosten. Daarop kun je van tevoren op anticiperen.’ Binnentuin Meanderhof in Zwolle In een dubbelrapportage onderzochten zij samen met studenten welke invloed stedenbouwkundige ingrepen hebben op de gezondheid, welzijn en de sociale cohesie tussen bewoners van de wijk. Het doel: de banden versterken tussen wat Bos en Horjus noemen de “harde” en “zachte” sector; en bij de fysieke ontwikkeling van woongebieden ook de kennis gebruiken uit de sociale wetenschap over de manier waarop de bebouwde omgeving bijdraagt aan het welzijn van haar bewoners. Veranderd opdrachtgeverschap Van een samenwerking tussen deze partijen, laat staan kruisbestuiving in de planontwikkeling, is lang niet altijd sprake. Dat komt onder meer doordat de ontwikkeling van buurten vaker aan marktpartijen wordt overgelaten en de overheid een faciliterende rol aanneemt, zegt Bos. ‘Je ziet dat het opdrachtgeverschap van de gemeente is veranderd. Efficiënt grondgebruik en het streven het plan financieel passend te krijgen staan daarbij vaak voorop. Investeringen in de zachte sector staan onder druk door een focus op verkoopwaarde van onroerend goed.’ Immateriële kosten Om die immateriële kosten en baten (meer) voor het voetlicht te brengen, is betere publiek-private samenwerking noodzakelijk, met meer aandacht voor de publieke belangen op de langere termijn, vindt Bos. ‘Een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA, red.) kan goede argumenten bieden om de dialoog over de ontwikkeling van stedelijke gebieden aan te gaan. Als je kunt zeggen wat een bepaalde investering op de langere termijn betekent, kun je daar wel degelijk monetaire waarde aan toekennen. Dat is een andere dan de verkoopwaarde van vastgoed.’ Op die manier is het ook mogelijk om andere dan de gebruikelijke stakeholders (vroeger) in het proces te betrekken. De belangrijkste batenhouders bij versterking van gezondheid en welzijn zijn de inwoners. Per saldo is de gemeente secundair batenhouder, want het bevorderen van gezondheid en welzijn is een belangrijk doel van haar beleid. Ook ziektekostenverzekeraars zouden in het proces een rol moeten krijgen, vinden Bos en Horjus. ‘Vooral op gezondheidsgebied hebben ziektekostenverzekeraars en ondernemers met personeel in het betrokken gebied baat bij gezondheidsbevorderende investeringen.’ jaargang 76 • juli 2020 • nummer 06 19 Pagina 18
Pagina 20Heeft u een club blad, modern media of ehandleidingen? Gebruik Online Touch: lesmateriaal online bladerbaar uitgeven.
Groen 6 2020 Lees publicatie 416Home