ken naar de effectiviteit van preventieve bestrijdingsmiddelen hebben ertoe geleid dat deze vorm van bestrijding nu met succes wordt toegepast. Voor het ontwikkelen van een werkzame methode op de korte termijn zijn deze toegepaste onderzoeken zeker belangrijk. Vooral voor de aanpak op de lange termijn is het van belang dat de balans tussen wetenschappelijke onderzoeken en praktijksonderzoeken verbetert en dat er meer uitwisseling plaatsvindt. Op dit moment ontbreekt de variatie in onderzoeken nog en wordt veel naar de korte termijn gekeken. Onafhankelijke onderzoeken naar neveneffecten van preventieve bestrijdingsmiddelen op de omgeving zijn bijvoorbeeld nauwelijks te vinden. Dit zou gecombineerd kunnen worden met algemene onderzoeken naar biodiversiteit, de aanwezigheid van natuurlijke vijanden en het stimuleren daarvan. Bestrijdingsmiddelen De geschiedenis van plaagbeheersing kan bij de huidige problemen worden geraadpleegd. Jarenlange inzet van insecticiden met te weinig onderzoek naar neveneffecten heeft bijgedragen aan resistentie, secundaire plagen, grondwaterverontreiniging, bodemresiduen en achteruitgang van biodiversiteit in Nederland6,7,8,15 . Vooral de achteruitgang van biodiversiteit én biomassa onder de insecten lijkt een belangrijke oorzaak – samen met andere door de mens ingezette veranderingen – voor het uitgroeien van EPR-populaties tot plaagachtige formaten. Met deze kennis is het tenminste opmerkelijk dat er dit jaar nog proeven zijn uitgevoerd met injecties met chemische insecticiden. Nu worden er weliswaar enkel biologische bestrijdingsmiddelen op grote schaal gebruikt, maar middelen van natuurlijke oorsprong kunnen nog steeds verstorende effecten hebben. Het gebruik van Bacillus thuringiensis en nematoden op zich is een uitkomst, bijvoorbeeld op locaties met een hoog risico, waar veel mensen last kunnen krijgen van de brandharen. Het kan echter negatieve gevolgen hebben wanneer één methode overmatig wordt toegepast8 . Preventieve bestrijdingsmiddelen die nu gebruikt worden, vinden hun oorsprong in de landbouw; naar de effectiviteit, achterliggende mechanismen en veiligheid is veel onderzoek gedaan9,10 . Nu zijn er veel overeenkomsten tussen de plaagbeheersing in de openbare ruimte en plaagbeheersing in de landbouw, maar ook grote verschillen. Een ecosysteem in een park of plantsoen is vele malen complexer dan het systeem van een akker. Ook zijn er geen opbrengsten van openbaar groen waar ingrepen mee gefinancierd kunnen worden. Daarbij zijn dorpen en steden de leefomgeving van de mens. De situatie waarin veel mensen ernstige overlast van de EPR ervaren, verantwoordt misschien de keuze om in te grijpen in de ecologie van jaargang 76 • augustus 2020 • nummer 07-08 27 Pagina 26

Pagina 28

Voor archief, online edities en jaarverslagen zie het Online Touch content management system systeem. Met de mogelijkheid voor een e-commerce shop in uw PDF-en.

Groen 7-8 Lees publicatie 417Home


You need flash player to view this online publication