ge bloemen. Mooi, maar niet per se goed voor de biodiversiteit.’ De Zwarte ‘Dat is ook de keerzijde van alle verplichting en al té enthousiaste burgerinitiatieven: als je het met te weinig kennis doet, kunnen er ook dingen fout gaan. Als een projectontwikkelaar verplicht wordt tot een vleermuizenkast en die metselt of freest een zinken kastje zonder te begrijpen dat dit niet zal werken, dan krijg je straks allemaal voorbeelden die niet werken. Ik was laatst ergens waar bij een kantoor diverse vogelkasten waren opgehangen in het landschap met enkel gras. Dat werkt natuurlijk niet. Zonder kennis loop je het risico op voorbeelden die niet werken. Foute voorbeelden zijn fnuikend voor het ontstaan van draagvlak.’ Vink ‘Daar kan het met een puntensysteem zoals Den Haag dat heeft ingevoerd – hoe goed en belangrijk dit initiatief is – ook nog steeds fout gaan. Dat moet nog wel aangescherpt worden.’ Vollaard ‘Die voorlichting is best lastig. Het nut van kasten is relatief gemakkelijk uit te leggen. Moeilijker wordt het dat kastjes en dergelijke alleen zin hebben als er eten in de buurt is, als ze goed georiënteerd zijn en ingebed in een breder ecosysteem. De aannemer kan daar niet over nadenken, dat moeten de ontwerper en ecoloog doen. Dat is het gevaar van een checklist van toepassingen.’ De Zwarte ‘Misschien is het standaardiseren van kennis wel de volgende fase, na pionieren. Iedereen doet nu her en der iets met natuurinclusief. Moeten we niet pas op de plaats maken en onszelf afvragen: wat zijn we nu eigenlijk aan het doen? Wat dat betreft mogen ecologen wel wat vaker monitoren wat de gevolgen van ingrepen zijn; wat wel en wat niet werkt. Dat gebeurt nu maar mondjesmaat. Zo leren we niet snel genoeg bij.’ ‘Als je een groen dak maakt, maar het niet té groen’ dat ontwerpers het ofwel moeten, of het persoonlijk belangrijk vinden.’ De Zwarte ‘Mensen weten vaak hoe slecht het gaat ver weg. Iedereen kijkt naar panda’s, tijgers en olifanten. Dat mijn kleindochter nooit meer een veldleeuwerik hoort, daar zijn ze zich niet bewust van. Maar dichtbij blijkt het ineens een eyeopener te zijn.’ Vollaard ‘In voorlichting is ook nog een slag te maken, hoor. Als je propageert dat inheemse soorten beter zijn voor het ecosysteem, zoals bijvoorbeeld de paardenbloem, dat ziet iedereen als onkruid.’ Vink ‘Het doet me denken aan het andere uiterste, die kruidenmengsels in de supermarkt, met allerlei kleuriStel, ik ben landschapsarchitect of stedenbouwkundige en ik wil iets met natuurinclusief bouwen, maar weet niet goed hoe of wat. Hebben jullie tips hoe ik dit kan aanvliegen? Vink ‘Dat is best een lastige vraag, omdat er zoveel soorten opdrachten zijn. Maar stel: deze straat moet vernieuwd worden. Hoe zouden wij dat doen? Als eerste zou ik zoeken naar informatie. Wat is er bekend van het ecosysteem? Welke biotopen zitten er in dit gebied? Kijk of er aanwezige natuurclubs zijn die je erbij kunt betrekken. Mogelijk hebben die ook natuurdata voorhanden. Kortom: zorg voor context.’ Vollaard ‘Architecten zijn gewend historische, architectonische en programmatische context mee te nemen. Op een vergelijkbare manier kunnen zij dat doen voor de ecologische context. In deze straat bijvoorbeeld is het hartstikke stenig en is er nauwelijks ruimte vakblad OVER DE OPENBARE RUIMTE • JAARGANG 18 31 Pagina 30

Pagina 32

Voor vaktijdschriften, online archief en verenigingsbladen zie het Online Touch CMS systeem. Met de mogelijkheid voor een web winkel in uw archief.

Stedelijk Interieur 1 2020 Lees publicatie 419Home


You need flash player to view this online publication