32 praktijk • pagina 30 — 34 uit twee, tegelijk lopende trajecten die periodiek bij elkaar kwamen en elkaar voedden. Eén traject was het samenwerken met bestuurders, stakeholders en betrokkenen op het gebied van landbouw, recreatie, waterhuishouding en energie, met als doel het integreren van alle belangen in werkbare modellen. DijkUitwerking De visie is geen blauwdruk, maar biedt praktische en inspirerende aanknopingspunten voor concrete inrichtingsplannen van deelgebieden. Die aanknopingspunten zijn integraal, dus met inbegrip van zowel landbouw, energie, klimaatadaptatie en recreatie, waarbij steeds ‘We kunnen ons niet veroorloven sectoraal naar opgaven zoals energie, water en landbouw te kijken’ Nieuwe Natuur / NN (ingericht) Nieuwe Natuur / NN (niet ingericht) Nieuwe Natuur / NN (niet ingericht, opgestart, incl EU-POP) Nieuwe Natuur / NN (niet ingericht, in voorbereiding) Natuurnetwerk Nederland / NNN De natuuropgave is opgedeeld in verschillende deelgebieden. Een aantal is al gerealiseerd of in voorbereiding. De landschapsvisie Hunzedal geeft sturing aan de nog resterende opgave binnen het Natuur Netwerk Nederland, maar vooral aan de integrale ontwikkelingen van het gehele Hunzedal. Daarbij zijn niet de bestuurlijke grenzen maar de geografisch een landschappelijke grenzen aangehouden. Van Hondsrugflank tot randveenontginningslint en van brongebied tot het Zuidlaardermeer. tuur een praktijkvoorbeeld dat de kracht en effectiviteit van integraal ontwerpen en samenwerken laat zien. Tijdsdruk De tijdsdruk van de deadline van 2027 was een belangrijke factor. Van Dijken: “Die tijdsdruk heeft ook voordelen die je kunt benutten. De aandacht en focus blijft gericht: iedereen werkt naar een gezamenlijk doel toe, een doel dat in zicht is en de voorafgaande stappen liggen vers in het geheugen. Daarmee ontstaat ruimte voor korte lijnen en vlotte samenwerkingen.” Het traject van totstandkoming van de visie bestond stra: “Dat hebben we gedaan middels een verkennende schetstweedaagse, gevolgd door een aantal werksessies, met steeds een gestructureerde verscherping van het voorafgaande.” Als basis voor beide trajecten is gewerkt aan een gebiedsanalyse en daarmee samenhangend ontwerpend onderzoek, dat modellen leverde of juist uitwerkte. Uitgangspunt hierbij was dat de natuurlijke ondergrond, met zijn eigen systemen, de basis van duurzame ontwikkeling is. Het tweede traject bestond uit het opstarten van een concreet pilotproject in het gebied, dat tegelijkertijd met het ontwikkelen van de visie liep. Daardoor ontstond een waardevolle wisselwerking, aldus Dijkstra. “De praktijk voedde de theorie en vice versa. Op die manier kon worden bijgestuurd en konden ideeën worden uitgetest. Zo konden we doelen, slagkracht, realiseerbaarheid en beoogde uitwerking van de visie in de praktijk beoordelen.” ROM | JAARGANG 39 | #01-02 natuur en waterhuishouding de verbindende basis zijn. De kern van de ontwikkelvisie bestaat uit drie pijlers: herkenbare randen, landschappelijke ondergrond en watersystemen als basis, en een toegankelijk en beleefbaar landschap. Hieraan zijn een aantal ontwerpprincipes gekoppeld. Op basis hiervan zijn voor het gebied relevante ontwikkelmechanismen verbeeld en omschreven, legt Van Dijken uit. “Deze ontwikkelmechanismen zijn manieren om veranderingen in het landschap en landschapsgebruik in gang te zetten. De organisatorische ontwikkelmechanismen houden verband met beleid en financiële regelingen op alle schaalniveaus, van lokaal tot Europees.” De ruimtelijke ontwikkelmechanismen zijn gegroepeerd rondom de voor het gebied relevante thema’s: Landbouw, water en landbouw; Energie in relatie tot natuur, landbouw en bodem; Natuur buiten het NNN; en Recreatie en wonen in relatie tot natuur. Pagina 31

Pagina 33

Interactieve digitale whitepaper, deze vakblad of sportblad is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het naar een digitale publicatie converteren van e-folders.

ROm 1 2021 Lees publicatie 409Home


You need flash player to view this online publication