pagina 30 — 34 • praktijk 33 De drie pijlers voor het Hunzedal In de Landschapsvisie Hunzedal rust het concept voor de ruimtelijke organisatie van het Hunzedal op drie pijlers. 1. 2. Herkenbare randen. Handhaaf en versterk de herkenbare randen van het Hunzedal. Versterk het onderscheid tussen de Hondsrug, de randveenontginning en de Veenkoloniën. Op de Hondsrug wordt het beeld bepaald door de hoge ligging en een afwisseling van bossen, boomstructuren als lanen, houtwallen en bomenrijen, erfbeplanting en bebouwing. De randveenontginningen worden gekenmerkt door een doorgaande laan en een afwisseling van erfbeplanting en lintbebouwing. Landschappelijke ondergrond en watersysteem als basis. Stel de landschappelijke ondergrond (geomorfologie en bodem) en het watersysteem centraal als basis van het Hunzedal. De zandruggen in deze ondergrond vormen aanleiding voor uitbreiding van de ‘invloedssfeer’ van de Hunze. Tussen de zandruggen en de NNN-begrenzing langs de Hunze ontstaat zo een overgangszone waar ruimte is voor verweving van landbouw en natuur. 3. Toegankelijk en beleefbaar. Maak de Hunze over haar hele lengte in één vloeiende beweging beleefbaar. Het Hunzedal vormt een toegankelijke eenheid, zowel vanaf de Hondsrug als vanuit de veenkoloniën. Op belangrijke punten worden plekken gemaakt die de beleefbaarheid van de Hunze verhogen en die voorzien in een betere recreatieve ontsluiting van het gebied. Om dit nog concreter te maken zijn de ontwikkelmechanismen toegepast in een drietal realistische, concrete voorbeelduitwerkingen. Respectievelijk een voor de bovenloop, de middenloop en de benedenloop van het stroomgebied van de Hunze. De visie is uitgebracht in de vorm van een aantrekkelijk, overzichtelijk boek, waarin ook geologische ondergrond, bodemsoorten, ontstaansgeschiedenis en huidig gebruik verwoord en verbeeld worden. Het vasthouden van water Meerwaarde Het meelopen van een concreet pilotproject is een essentieel onderdeel geweest in de totstandkoming van de visie. Dat maakte het mogelijk de theorie en de praktijk met elkaar te verbinden. “Wat je in abstracte zin met elkaar bespreekt, kun je meteen uitwerken en in de praktijk toepassen. Zo maak je het zichtbaar en ervaarbaar”, legt projectleider Bart Dijk uit. “Daarmee wordt de visie concreter voor mensen die met de dagelijkse praktijk te maken hebben. En andersom komt voor visiemakers de moet beginnen in de bovenste haarvaten van het watersysteem. Regenwater dat in de dorpen en het buitengebied op de praktische kant dichterbij, hetgeen de visie scherper maakt.” Hij zegt dat dit heen en weer schakelen tussen de praktijk en de theorie de samenwerking enorm heeft bevorderd en partijen dichter bij elkaar heeft gebracht. Landschapsarchitect Van Dijken vult aan: “Een andere grote meerwaarde is de aandacht die we hebben besteed aan de geologische totstandkoming en landschappelijke Hondsrug valt, zou opgevangen kunnen worden in wadi’s of andere vormen van waterbekkens, zodat het water meer geleidelijk de grond in zakt. Het overtollige water kan via waterlopen langzaam de Hunzeflank aflopen richting de Hunze. Door de hiervoor benodigde waterlopen naast de oude hooiwegen te leggen, krijgen deze wegen extra ‘gewicht’ in het landschap, aantrekkelijk voor recreatie. In de overgangszone tussen natuur en landbouw is ruimte voor waterzuivering, waterbuffers in combinatie met natte teelten en natte natuurontwikkeling. » ROM | JAARGANG 39 | #01-02 Pagina 32

Pagina 34

Interactieve digi-reisgids, deze catalogus of reisgids is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het digitaal bladerbaar uitgeven van digitale tijdschriften.

ROm 1 2021 Lees publicatie 409Home


You need flash player to view this online publication