nakomelingen, maar steken meer energie in de zorg voor hun kroost. Insecten daarentegen zoeken hun heil in het produceren van enorme hoeveelheden nakomelingen. Dat daarvan het grootste deel niet overleeft, is ingecalculeerd. Zolang er maar een paar individuen een partner vinden en op hun beurt weer voor nageslacht zorgen. Op ieder mens zijn er waarschijnlijk enkele honderden kilogrammen insecten op aarde. Geen wonder dus dat ze uitermate geschikt zijn als bulkvoedsel voor grotere dieren zoals vissen en vogels. Libellen zijn een goede indicator voor de natuurkwaliteit. Hoe het met hen gaat, zegt ook iets over de rest van het ecosysteem. het opeten van grote hoeveelheden muggenlarven. Een volgroeide larve kruipt bij warm weer uit het water (bijvoorbeeld tegen de stengel van een oeverplant) en barst daar uit zijn huidje. “Uitsluipen” noemen we dat fenomeen. Na enkele uren is de nu volwassen libel opgedroogd en vliegt hij het leven boven water tegemoet, terwijl het huidje op de stengel achterblijft. Het dier heeft nu nog hooguit enkele weken te leven. In die periode zijn libellen – uit pure noodzaak – roofzuchtig en seksbelust. De natuur heeft ze met deze eigenschappen prima uitgerust om hun missie te volbrengen: voldoende eten om zich te kunnen voortplanten. Voortplantingsstrategie Niet alleen libellen, maar vrijwel alle volwassen insecten hebben een korte levensduur en kunnen honderden eitjes leggen. Grotere dieren krijgen vaak veel minder Waterkwaliteit Omdat libellen als larve lang in het water leven, is de kwaliteit van dat water uitermate belangrijk voor hun ontwikkeling. Voor waterkwaliteit is tegenwoordig veel aandacht bij beheerders. De libellen hebben daardoor de afgelopen 30 jaar aanvankelijk in de lift gezeten (figuur 1). Dat is opvallend: waar andere insectengroepen de laatste tientallen jaren een flinke daling laten zien, komen de libellen er relatief goed van af. Dat was in de decennia daarvoor wel anders. In de vorige eeuw, met name na de Tweede Wereldoorlog, verminderde de kwaliteit van ons oppervlaktewater door de ontwikkelingen in industrie, verkeer en landbouw. Als gevolg daarvan gingen ook de libellen hard achteruit. Gelukkig drong na verloop van tijd het besef door dat deze verontreiniging niet zonder gevolgen kon doorgaan. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn steeds meer maatregelen genomen om de waterkwaliteit te verbeteren. Zo kwamen er bijvoorbeeld strengere wetten op het lozen van afvalwater in Europa. Deze maatregelen hebben de libellen geholpen om zich weer te herstellen. Een typisch voorbeeld van een soort die heeft geprofiteerd is de rivierrombout. De larve van deze soort leeft in zandige substraten jaargang 76 • juli 2020 • nummer 06 45 Pagina 44
Pagina 46Scoor meer met een online winkel in uw flyers. Velen gingen u voor en publiceerden uitgaves online.
Groen 6 2020 Lees publicatie 416Home