INGEZONDEN • GEZONDHEID opknappen van speeltuintjes of plantsoenen werden vanuit het project ideeën aangedragen om het ontwerp aantrekkelijker te maken voor kwetsbare ouderen. Als tweede werden zoveel mogelijk omwonenden bij het vergroenen betrokken. De voorkeur ging uit naar initiatief van wijkbewoners, ondersteund door professionals. Als laatste werd de samenwerking tussen buurtbewoners bij het maken van een ontwerp bevorderd door ondersteuning van een professional. Buurtbewoners werden betrokken bij het beheer en bij het organiseren van activiteiten in de groene buitenruimte. Binnen het project zijn uiteindelijk twaalf locaties vergroend. Zo werden twee brandgangen opgefleurd met planten en twee speelplekken en twee groenstroken aangepast op ouderen. Daarnaast werden door wijkbewoners zeker vijf geveltuintjes aangelegd. Conclusie: lessen en aanbevelingen Bottom-upprojecten zijn onvoorspelbaar. Van tevoren was niet te voorzien waar de vergroening plaats kon of zou vinden; in de openbare ruimte, op grond van de woningcorporatie of in (voor)tuinen. De consequenties van de verschillende mogelijkheden werden gaandeweg duidelijk. Belangrijk is daarom dat partners flexibel zijn en vertrouwen hebben in elkaar en burgers. Ga en blijf met elkaar in gesprek om oplossingen te vinden voor de hobbels op de weg. Kortom: bouw sociaal kapitaal op, met elkaar en met de wijk, en neem daar ruim de tijd voor. Benut kansen die voortkomen uit de reguliere onderhouds- en realisatieplannen van de gemeente en woningcorporatie. Dit zijn projecten waar makkelijk bij kan worden aangesloten en waar met burgers de inrichting en het beheer op een groene manier en aansluitend op de wensen kan worden uitgevoerd. Het eerste vergroeningsproject in het kader van Groen voor Grijs betrof een renovatie van een speeltuin die bij de gemeente op het meerjarig onderhoudsprogramma stond. Met vernieuwing van de speeltoestellen is direct een terras aangelegd waar ouderen van de spelende kinderen kunnen genieten. Ook werden rond de speelplek een vasteplantenborder, een bloementuintje en een moestuintje aangelegd. Realiseer je dat groene ingrepen leiden tot ander beheer. Meer belevingsgericht groen betekent soms ook meer beheer en onderhoud. Het groen dat wijkbewoners in Groen voor Grijs wensten was anders en duurder in onderhoud dan het ‘standaard’ openbaar groen. De gemeente ging hierin mee, onder voorwaarde dat de bewoners ook zelf de handen uit de mouwen zouden steken. De verwachtingen moesten worden afgestemd tussen wijkbewoners, wijkraad, gemeente en woningcorporatie. Ook moest vertrouwen worden gekweekt. Afspraken werden van beide zijden nageleefd, waardoor het onderling vertrouwen sterk groeide. Zorg voor budget voor realisatie van groen. Weinig is zo demotiverend na overeenstemming en enthousiasme over groenverbetering te moeten concluderen dat realisatie niet door kan gaan door te weinig budget. Binnen Groen voor Grijs moest gaandeweg steeds extra budget worden vrijgemaakt. Het aanspreken van potjes en het aanvragen van subsidies door de projectpartners was niet zo eenvoudig als van tevoren gedacht. Dit haalde de snelheid uit het proces en zorgde ervoor dat energie wegebde. Daardoor is minder vergroening tot stand gekomen dan gehoopt en duurde het lang voordat de effecten merkbaar werden voor de wijkbewoners. Stem je communicatie af op de mensen in de wijk. In Groen voor Grijs duurde het even voordat een effectieve manier was gevonden om wijkbewoners te bereiken. Uit de leefstijlanalyse van de HAS Hogeschool bleek dat mensen uit deze wijk het best informeel benaderd kunnen worden. Door een informele schouw van de woningcorporatie met wijkbewoners te combineren met een tent en picknicktafels ontstonden de effectieve en veelvuldig georganiseerde ‘tentmomenten’. Heb geduld. Het duurt minstens een jaar (één groeiseizoen) voordat groen echt uitstraling en effect heeft in de wijk en wijkbewoners het vergroeningsproject kunnen beleven. Monitor de effecten. Monitoring van het effect van groen op het welzijn van de oudere bewoners in de wijk kost tijd en inspanning. Meten kan eenvoudig, bijvoorbeeld door bij te houden hoeveel mensen er aanwezig zijn bij bijeenkomsten, door te kijken of dezelfde mensen terugkomen, en of de vrijwilligers het onderhoud blijven verzorgen zoals afgesproken. Er kan ook kwalitatief worden gemonitord door mensen te vragen hoe ze een bijeenkomst of een vergroeningsproject waarderen. Door te monitoren kan van de ervaringen worden geleerd, tijdig worden bijgestuurd en zijn de resultaten gemakkelijker te delen. Waardeer het sociaal kapitaal dat ontstaat. Heb oog en waardering voor de opbrengst. Niet alleen voor de groenere wijk, maar ook voor de toename in de sociale contacten tussen wijkbewoners, verschillende bevolkingsgroepen en de versteviging van het sociale netwerk waar ook andere kwetsbare groepen voordeel van hebben. Bij Groen voor Grijs is ook tussen gemeente, woningcorporatie en wijkbewoners sociaal kapitaal ontstaan. Waar aanvankelijk voorzichtig te werk werd gegaan, ontstond gaandeweg vertrouwen en een samenspel tussen (semi)overheden, welzijnsorganisaties en wijkbewoners. 44 STEDELIJK INTERIEUR Pagina 43
Pagina 45Interactieve digi-krant, deze gids of magazine is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het online plaatsen van web rapporten.
Stedelijk Interieur 1 2020 Lees publicatie 419Home