De Bedrijvige Stad Een goed functionerende stad heeft de industrie keihard nodig. Dat is de kern van de boodschap van Mark Brearley, professor, fabriekseigenaar, stedelijk adviseur én spreker op het BT Event. Een gesprek over de strijd om ruimte in stedelijke gebieden, diepgewortelde vooroordelen en het belang van industrie voor een gezonde en leefbare stad. AUTEUR Anoek van der Riet E uropese steden kampen al jaren met een groot gebrek aan ruimte. Woningen, bedrijven, kantoren en recreatiemogelijkheden strijden overal om een plekje in de binnenstedelijke gebieden. In die strijd delven (kleinschalige) industrie, productiebedrijven en andere nijverheid steeds vaker het onderspit. Zij moeten plaatsmaken voor woningbouw en worden de steden uit gebonjourd. Een kwalijke zaak, vindt Brearley. In zijn ogen heeft een goede stad juist industrie nodig. Hij pleit voor het opnieuw omarmen van industrie in binnenstedelijke gebieden. Dit doet hij onder meer via zijn werk als professor aan de London Metropolitan University en als stedelijk adviseur en consultant, voor onder meer de burgemeester van thuisstad Londen en het bestuur van Brussel en Vlaanderen. ‘Met industrie bedoel ik natuurlijk niet enorme grootschalige fabrieken of gigantische distributiecentra van multinationals. Dat moet je niet in de stad willen lokaliseren. Dat is ook niet reëel’, begint Brearley. Nee, het gaat hem om de midden- tot kleinschalige industrie. Denk aan kleine productiebedrijven en de toeleverende industrie, onmisbaar voor een leefbare en gezonde stad. Maar waarom is het volgens Brearley dan zo cruciaal? ‘Daar zijn een aantal redenen voor. Ten eerste zijn er een heleboel bedrijven nodig in de stad vanwege de logistiek. Bijvoorbeeld op het gebied van last mile delivery en just-in-time production. Denk aan voedselproductie en transportbedrijven. Die bedrijven die je simpelweg gewoon in de buurt nodig hebt.” Een andere reden om meer plek voor industriële werklocaties in onze steden vrij te maken, is de economie. Enerzijds vanwege het diverse aanbod aan banen dat daardoor wordt gecreëerd voor de verschillende inwoners van de stad. Anderzijds vanwege de ‘incubator-rol’ van steden, zoals Engelsman Brearley dat noemt. Daarmee bedoelt hij dat de stad fungeert als een soort broedmachine voor kleine bedrijven. ‘Een stad zit vol met talent, entrepreneurs, en vooral ook met het kapitaal om nieuwe, kleine bedrijven te doen groeien. In Londen zien we dat bijvoorbeeld gebeuren met voedselmerken en -bedrijven. Die beginnen in de stad en profiteren enorm van de stedelijke economie en alle mogelijkheden die de stad te bieden heeft. Een deel van de bedrijven blijft in de stad, maar een deel verschuift ook naar buiten, naarmate ze succesvoller worden en groeien. Dat is mooi om te zien.’ Een andere reden om de industrie terug in onze steden te verwelkomen, is dat het weer een zichtbaar onderdeel van de maatschappij wordt. ‘Industrie is iets geworden dat mensen niet meer zien. Veel mensen krijgen er nooit direct mee te maken en weten er dus ook niks vanaf. Het is iets onbekends en dat beangstigt en schrikt af. Daardoor ontstaat er een soort vijandigheid.’ Dat is volgens Brearley dan ook een van de belangrijkste redenen waarom industrie steeds vaker uit de steden verdwijnt. ‘Industrie heeft een hardnekkig negatief imago: het is vies, vervuilend en luidruchtig. Mensen hebben een beeld van enorme schoorstenen met stinkende dampen en willen dat niet in de stad hebben. Maar dat vooroordeel klopt helemaal niet meer.’ Een soort vicieuze cirkel dus, waarbij het gebrek aan industrie het negatieve imago in stand houdt, wat zorgt voor nóg minder industrie. BT • JAARGANG 15 • NUMMER 03 PAGINA 16 >> Pagina 15
Pagina 17Scoor meer met een webwinkel in uw catalogi. Velen gingen u voor en publiceerden verenigingsbladen online.
BT 3 2020 Lees publicatie 423Home