Beeld: Sebastian van Damme Beeld: Sebastian van Damme toegangsweg die vlak langs het station loopt en het oostelijk stadsdeel met de rest van de stad verbindt. Auto’s, bussen, fietsen en voetgangers zaten elkaar in de weg en zorgden voor onveilige situaties. Daarnaast zaten er aan het treinstation in de oude situatie nog twee pijnpunten. Het busstation stond pontificaal op het stationsplen. De Willigen: ‘Dat droeg indirect bij aan het doorreisstation dat Assen was. De bussen zorgden ervoor dat reizigers geen zicht op de binnenstad hadden.’ En ook op de achterzijde van het treinstation was het nodige af te dingen. ‘De achterkant grenst aan het oosten van de stad, in sociaal en economisch opzicht niet de sterkste wijk. Doordat de mensen uit de wijk letterlijk op de achterkant van het station uitkeken, was indirect ook het signaal wat die wijkbewoners kregen: je hoort er niet echt bij.’ De Willigen deelde deze inzichten met toenmalig wethouder Kuin, die daarop besloot om terug te komen op eerder ingenomen standpunten. Dat bleek de opmaat naar de FlorijnAs, het masterplan om de stad beter bereikbaar en aantrekkelijker te maken. De Zwarte Hond werkte eerst de masterstudie uit, waarna het bureau ook nog opdrachten voor het stedenbouwkundig plan voor vernieuwing stationsgebied (in samenwerking met Movares) en de vernieuwing van het stationsgebouw (Powerhouse Company) verwierf. De vernieuwing van het stationsgebied was het meest ingrijpend in de openbare ruimte. Dit omvat onder meer de bouw van een nieuwe perrontunnel voor voetgangers, de vernieuwing van de fietstunnel, de inrichting van een nieuw busstation, de aanleg van een autotunnel in de Overcingellaan en de herinrichting van de openbare ruimte. ,,Het stationsgebied was in de oude situatie vooral georiënteerd op gemotoriseerd verkeer met allerlei onveilige situaties van dien. In het nieuwe ontwerp krijgen fietsers en voetgangers ruim baan. Dat is een belangrijk verschil.’ Door verplaatsing van het busstation is ook de voorkant van het station grotendeels verkeersluw geworden én met bomen vergroend, waardoor het ook aantrekkelijker is om in de openbare ruimte te verblijven. ‘In combinatie met het nieuwe stationsgebouw is dat verder uitgewerkt. De route naar de binnenstad is voor treinreizigers aantrekkelijker en meer zichtbaarder, maar de twee andere ingangen van het station zijn óók volwaardig. Er is daarmee ook in ruimtelijk opzicht een duidelijke verbinding gelegd tussen het oosten en de rest van de stad.’ Stationsoverkapping De drie zijden van de houten overkapping zijn 78, 88 en 90 meter lang, de basisvorm wordt voortgezet in de draagconstructie van de houten spanten. De steunen verhogen het dakniveau tot ongeveer tien meter boven de perrons. Het dak is licht hellend, waardoor regenwater in een kwelvijver terechtkomt. ‘Het hout verwijst ook naar het groen in de nabijheid van Assen’, aldus De Willigen. De FlorijnAs is een traject van de lange adem geweest. ‘Het duurde even, maar dan heb je ook wat’, lacht De Willigen. Hij wijst erop dat het stadsbestuur gedurfde keuzes heeft durven maken. ‘Het duurde 13 jaar geleden echt wel even voordat het vertrouwen geschonken werd, maar daarna is, ondanks verschillende wisselingen in het stadsbestuur, voor consistentie gekozen’, vindt De Willigen. Hij vindt dat ook treffend voor de cultuur in het noorden. ‘Je kunt het koppigheid of volharding noemen, maar het resulteert wel in nieuwe stedelijke kwaliteit, passend bij de schaal van Assen.’ 24 STEDELIJK INTERIEUR Pagina 23
Pagina 25Scoor meer met een webwinkel in uw tijdschriften. Velen gingen u voor en publiceerden cursussen online.
Stedelijk Interieur 4 2020 Lees publicatie 425Home