2012) bezuinigde staatssecretaris Henk Bleker zo’n zestig procent op het rijksnatuurbeleid, en stopten de subsidies voor het voltooien van de Ecologische Hoofdstructuur, die bovendien werd ‘herijkt’: de beoogde oppervlakte van 700.000 hectare ging terug naar 600.000 hectare. Onder Bleker en zijn opvolger Sharon Dijksma (kabinetRutte II) werd met de LTO afgesproken dat de landbouw in 2030 10 kiloton stikstof minder zou produceren; in ruil kreeg de sector toestemming om 5,6 kiloton extra uit te stoten. De winst op papier was 4,4 kiloton bespaarde uitstoot. De natuurorganisaties werd nadrukkelijk gevraagd om positief te reageren op het PAS. Terugkijkend in 2019 acht Henk Bleker het PAS een succes. Immers, naast het mogelijk maken van infrastructuurprojecten met een investeringswaarde van negen miljard euro, zijn in de veehouderij ruim vierhonderd grote stallen gerealiseerd dankzij het PAS, en om die investeringen was het te doen, aldus Bleker.8 ‘De trekkers op het Malieveld en rond de provinciehuizen tonen aan dat de rek er echt uit is’ Uiteindelijk drong het besef door dat kwaliteit van de bodems in Nederland moet worden hersteld. Carola Schouten, de huidige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), kondigt bij het aantreden van kabinet-Rutte III in oktober 2017 een Visie op Kringlooplandbouw en een Bodemkwaliteitsstrategie aan. De stikstofcrisis barst los in mei 2019. Mark Rutte constateert, dat we wat betreft de stikstofproblematiek ‘op de pof hebben geleefd’. Uitweg In de tabel [p.m.] staan de bijdragen van diverse activiteiten aan de stikstofdepositie. De intensieve veehouderij, bron van 46 procent van de stikstofdepositie, stoot vooral ammoniak (NH3 ) uit, dat afhankelijk van de wind over enkele tientallen kilometers van de bron kan neerslaan. De uitstoot van stikstofoxiden (NOx ) door het wegverkeer, de luchtvaart en de industrie wordt over grotere afstanden verspreid.9 Bovendien komt 32 procent van de depositie uit het buitenland. Alle natuurgebieden ondergaan hiervan de negatieve effecten. Ons beperkend tot de agrarische sector, is voor een definitieve oplossing van het stikstofprobleem een langetermijnvisie nodig met daarin de onderstaande elementen. 1. Pak de structurele mestoverschotten aan Verminder de bemesting van de bodems in Nederland zodanig dat het evenwicht wordt hersteld tussen het opna34 vakblad groen 3. Ontwikkel ‘landbouw zonder grond’ naast extensieve grondgebonden landbouw Indien de samenleving kiest voor de combinatie van een moderne exportgerichte landbouw en herstel van de biodiversiteit en de nationale bodemkwaliteit, dan ligt de ontwikkeling van meerdere soorten landbouw voor de hand.10 De grondgebonden akkerbouw en veehouderij moeten extensiveren, zodat de overbemesting van de bodems kan stoppen. Om concurrerend te blijven, is schaalvergroting, modernisering (hightech, automatisering) en het optimaliseren van de landinrichting van de bedrijven essentieel. Voor deze sector moeten de beste gronden worden gereserveerd (circa 1,5 miljoen hectare van de in totaal 1,85 miljoen hectare landbouwgrond in Nederland). De niet-grondgebonden veehouderij en tuinbouw kunnen onder voorwaarden verder groeien. Daarbij gaat het om mevermogen van de bodems en de jaarlijkse onttrekking van nutriënten door de gewassen. Daarmee dringen we de verzuring van bodem en grondwater terug. Dit betekent extensivering van de grondgebonden veehouderij. 2. Aandachtspunten voor de ruimtelijke ordening Op nationaal niveau moet de vraag beantwoord worden hoeveel land voldoende is voor de essentiële maatschappelijke functies in ons land en wat we verstaan onder ‘goed beheer’. Aandachtspunten daarbij: • Een zekere inperking van het areaal landbouwland ten gunste van de oppervlakte natuur draagt bij aan een duurzame oplossing van het stikstofvraagstuk. • De Ecologische Hoofdstructuur, die volgens het Natuurbeleidsplan (1990) in 2018 gereed had moeten zijn, moet alsnog worden voltooid, inclusief het Oostvaarderswold (1800 hectare landbouwgrond), die de Oostvaardersplassen met de Veluwe zou verbinden. • Beslis over de toekomst van de veenweidegebieden in Holland en Fryslân: stop het diepe ontwateren en daarmee de verdere bodemdaling en CO2 -uitstoot. Extensiveer samen met de boeren het beheer, zodat veehouderij samengaat met ontwikkeling van de biodiversiteit. • Regel de planologische reservering van zones rond de Natura 2000-gebieden, waarin het beheer wordt afgestemd op de wenselijke overgang van gangbare landbouw naar natuurinclusieve landbouw. • Overweeg inpoldering van delen van het Markermeer. De Markerwadden laten zien dat er voor de biodiversiteit in het Markermeergebied veel winst valt te behalen. Inpoldering kan ook betekenisvol zijn voor reallocatie van functies in de Metropoolregio Amsterdam. Denk aan functies, die op het ‘oude land’ moeilijk inpasbaar zijn, zoals de luchthaven Lelystad. Daarmee komt ook weer ruimte vrij voor aan landbouw of natuur. • Overleg met de Europese Commissie over het aanpassen van de gebiedsbegrenzing van Natura 2000-gebieden indien daarmee meer biodiversiteit op doelmatiger wijze kan worden hersteld. Pagina 33
Pagina 35Scoor meer met een e-commerce shop in uw artikelen. Velen gingen u voor en publiceerden gebruiksaanwijzingen online.
Groen 4 2020 Lees publicatie 413Home