ven en de aanwezigheid van groen, schaduw en bebouwing. De kaarten brengen in beeld welke gebieden een hoge gebruiksintensiteit ervaren en helpen bij de vraag welke gebieden het best als eerste kunnen worden aangepakt, zodat veel mensen of kwetsbare groepen hier als eerste, dan wel het meest van profiteren. Huidig ontwerp De huidige inrichting van de winkelstraten en pleinen, zoals in de binnenstad van Breda, is versteend om een grote stroom van mensen aan te kunnen. Daardoor warmt het sneller op en wordt de warmte langer vastgehouden. Spanjar: ‘Tijdens een zomerse middag – meer dan 25 graden – maten we in onder meer Breda de gevoelstemperatuur (PET, red.). Dit gebeurt op basis van de luchttemperatuur, straling van de zon en gebouwen, luchtvochtigheid en windsnelheid – als er een windje staat dan werkt dit immers verkoelend, als er sprake is van een hoge luchtvochtigheid dan is het veel zwaarder.’ Onderzoeksassistent Kylian Postema bracht voor zijn Cool Towns-afstudeerproject de gevoelstemperatuur van de winkelstraat Ginnekenstraat (een van de hoofdwinkelstraten, met amper groen) in kaart tijdens zo’n zomerse dag. In de zon in het midden van de straat werd tussen 13.00 en 14.00 uur een PET-waarde van 47,5 graden Celsius gemeten, onder een grote boom 35,9 graden. Functie en esthetiek Bomen worden volgens Spanjar nu vaak aangeplant om andere redenen dan verkoeling: om een plek of een mooi lijnenspel te creëren, een menselijke maat te maken of ter begeleiding van een pad of entree van een gebouw. Het vraagt om de waarde van groen te overdenken en volledig in te zetten in het ontwerp, stelt hij. En worden de steden het komende decennium op grote schaal vergroend, zoals Spanjar verwacht, dan hebben we volgens hem alsnog een uitdaging: de droogte. ‘In het buitengebied worden grote zoetwaterbassins aangelegd, maar daar is in de stad geen plaats voor. Met alleen parken herinrichten om ook als wateropslag te dienen, kom je er niet. Ook in de ondergrond is het in de stad druk. Herinrichting biedt kansen om kabels te verleggen en ondergronds water op te slaan.’ Ook moet gekeken worden naar beplanting die is aangepast op het veranderende klimaat. ‘Moeten we nog beuken aan willen planten die last hebben van hitte en droogte? Kunnen we niet beter meer planten uit het Middellandse Zeegebied gaan gebruiken zoals dakplatanen om schaduwplekken te creëren voor de warme dagen van het jaar?’ 03 Pilots De hamvraag blijft: welk middel is effectief – en waar? Om dat te testen worden binnen het Cool Towns-project zeven pilotprojecten uitgevoerd. In Middelburg en Saint-Omer (Noord-Frankrijk) liggen plannen om de spoorzones aan te pakken. In Oost-Vlaanderen wordt gekeken naar het klimaatbestendig maken van schoolpleinen. In Breda, Oostende (B) en Southend-on-Sea (Oost-Engeland) worden koele recreatieplekken voor winkelend publiek ontwikkeld. Aan de Lijnbaanstraat in Oostende, een zijstraat van het winkelgebied dat onder meer ruimte biedt aan tientallen parkeerplekken, worden dit jaar verschillende maatregelen getroffen. In het midden van de ruimtes komen groene eilandjes met gazon, heesters en bomen in het midden en omzoomd met bankjes waar je in de schaduw of zon kunt uitrusten tussen het winkelen door. De ruimtes worden begrensd door bebouwing. Steen weerkaatst de straling of absorbeert de warmte waardoor deze langer blijft hangen. Door rondom een hoge pergola met klimplanten tegen de bebouwing te plaatsen, verkoelt de plek en wordt de verblijfskwaliteit geborgd. Gelijktijdig wordt gekeken of het mogelijk is een ondergrondse wateropslag te realiseren om het gehele centrum mede te bewateren wanneer het warm en droog is. 03 Opening van de klimaatkubus op het Osdorpplein (beeld: HvA) vakblad OVER DE OPENBARE RUIMTE • JAARGANG 18 13 Pagina 12
Pagina 14Scoor meer met een web winkel in uw tijdschriften. Velen gingen u voor en publiceerden onderwijs magazines online.
Stedelijk Interieur 1 2020 Lees publicatie 419Home